
Meteen bij aankomst word je welkom geheten door de wereld van het grote geld.
Om te beginnen op het plein voor het beurscomplex. Galerie Hauser & Wirth geeft hier met een enorme beeldengroep van Paul McCarthy alvast haar visitekaartje af. Naar de prijs van een dergelijk werk hoef je niet vragen. Heel sterk, daar niet van.

In de enorme ingangshal volgt een reeks fraaie vliegtuigen en onderzeeboten van Panamarenko. Een grote meester die ook helemaal hors categorie is. Net zoals de kunstenaars waar je in de tentoonstellingshal als eerste tegenaan loopt, zie de foto hierboven. Links grote penseeltekeningen van Louise Bourgeois en rechts een ‘emballage’ van Christo. Werken waarvan de prijs zich allang niet meer verhoudt tot welke artistieke standaard dan ook. En die eigenlijk ook weinig relevantie hebben voor de kunst van nu. Exclusieve handelswaar.

Ook verder op deze verdieping kom je eigenlijk alleen maar de grote, gearriveerde kunstenaars tegen. De canon van de moderne kunst, van Andy Warhol tot Damien Hirst. Kijk alleen maar naar hoe het hangt en je weet genoeg. Doorlopen dus.
Wie voor hedendaagse kunst komt – ironisch genoeg aangeduid met new contemporaries – moet een verdieping hoger zijn. Ook hier is alles groot, fraai en duur, maar toch gelden er andere regels. Recente kunst vraagt ook ruimte voor experiment en vernieuwing. En die is er. Verheugend is ook dat de paar Nederlandse galeries zich juist op dit front manifesteren. Martin van Zomeren met een solo van Praneet Soi, Galerie Onrust met nieuw werk van o.a. Robert Zandvliet en Ina van Zyl en Fons Welters met een uitgebreide presentatie van het foto- en videowerk van Paulien Oltheten.
Vooral dat laatste bleef hangen: intuïtief, speels en geestrijk. Typisch kunst van nu die dicht op het leven zelf zit en daarbij niet gehinderd wordt door pretenties. In het volgende blog hierover meer.