Art Update


Beste Beatrix

Beatrix Ruf

Beatrix Ruf

Met veel trompetgeschal word je als onze nieuwe koningin van de kunst binnengehaald. Je schijnt een ‘alleraardigste tante’ te zijn, met ballen nog ook. De verwachtingen zijn hoog gespannen en van alle kanten word je met advies bestookt. Helemaal gratis, net als deze bijdrage.
Ik schreef er onlangs nog over naar aanleiding van de Jeff Wall-tentoonstelling in het Stedelijk: Nederland telt in de internationale kunst nauwelijks nog mee. Op de top-100 van Art Review, de gezaghebbende lijst waarop jij de afgelopen twee jaar als zevende prijkt, komt geen enkele Nederlander voor. Het is met onze musea net zo gegaan als met het voetbal. Door omstandigheden waren we een tijdlang wereldtop, intussen zijn de normale verhoudingen weer hersteld.
Het Stedelijk gold direct na de oorlog als dé internationale broedplaats voor nieuwe kunst, hét podium ook van waaruit grote carrières werden gelanceerd. Behalve aan eigen verdienste was dit vooral te danken aan het gegeven dat de grote landen nog nauwelijks aan eigentijdse kunst deden. Te druk met het hervinden van hun eigen identiteit, te zeer naar binnen gekeerd. Nederland daarentegen trachtte het duistere oorlogsverleden juist van zich af te schudden door zichzelf en de wereld de politiek correcte spiegel van de avant-garde kunst voor te houden. Mét succes dus.
Toen vanaf de jaren tachtig de VS, Frankrijk en vooral ook Duitsland mee gingen doen was het gauw gedaan met onze voortrekkersrol. En al helemaal toen kort daarop ook Londen zich aan het front meldde.
Als het om de positie van het Stedelijk in de eenentwintigste eeuw gaat speelt er ook nog iets heel anders, iets veel fundamentelers: de globalisering en de netwerkcultuur.
Ook in de kunst is het de afgelopen vijfentwintig jaar een en al schaalvergroting en professionalisering. Tate Modern, Ai Weiwei, Jeff Koons, de grote galeries en de verzamelaars, ze opereren als geoliede internationale bedrijven die zich bedienen van eigentijdse marketingstrategieën. In die league heeft het Stedelijk weinig te zoeken. Of het zou moeten zijn dat het zich met de kruimels tevreden stelt.
Niet doen, er zijn wel degelijk kansen voor een heel nieuw en eigentijds gezicht. De andere kant van het verhaal is namelijk dat ook in de kunst alle gezag ter discussie staat, er geen centrum of richting meer is en er een dynamiek heerst die steeds meer van onderaf wordt gevoed. Wie hier aansluiting bij weet te vinden loopt vooruit op wat ongetwijfeld komen gaat: een kunst die verregaand verweven is met de beeld- en informatiecultuur, die voortkomt uit een nieuw gemeenschapsdenken en die het museum vooral ziet als een plek van samenkomst, ontmoeting en uitwisseling.