
Katharina Grosse, Untitled Trumpet, 2015
Na de veelheid aan visies en vormen in de paviljoens van de Giardini (zie Biënnale 2015 I) is de rust en het overzicht van de tentoonstelling in de Arsenale een verademing. Ook dit jaar is het weer helemaal top. Om maar meteen met de hoogtepunten te beginnen: de neonsculpturen van Bruce Nauman, direct bij binnenkomst, al zo’n dertig jaar oud maar weer helemaal nieuw en scherp mede dankzij de combinatie met de zwaardsculpturen van Adel Abdessemed, de bizarre ruimte waarin Katharina Grosse uit haar bol is gegaan, Fara Fara, de mooie en intense video over de muziekcultuur in Congo van Karsten Höller en Mans Mansson, de recente schilderijen van Georg Baselitz, die zeker ook – fragiel en krachtig tegelijk -, Steve McQueens ontroerende filmmonument voor de jonggestorven Ashes, de hallucinerende, poëtische videoinstallatie van Chantal Akerman, de ruimte waarin het fotowerk van Chris Marker en Kutlug Ataman samenkomt.
Maar ook veel nieuwe namen maken indruk. Jonge kunstenaars als de Française Lili Reynauld Dewar met haar mini-opera of de New Yorkse schilder Gedi Sibony, ook heel sterk.
Ook in de Arsenale laat Okwui Enwezor zich kennen als een tentoonstellingsmaker die vanuit een heel brede blik op zoek is naar nieuwe verbanden. Oud en jong, gevestigd en onbekend, ze wisselen elkaar voortdurend af. Met heel verrassende inzichten als resultaat. Wat ook opvalt: kunst die je rechtstreeks kan genieten wordt telkens weer afgewisseld met werk dat om een grotere inspanning vraagt. Heel aangenaam en verfrissend maar ook een beetje dubieus. Want gaandeweg realiseer je je steeds meer dat de curator ook een docent is, iemand die precies weet hoe hij de aandacht van zijn publiek moet vasthouden. Die op gezette tijden de teugels laat vieren om je vervolgens weer bij de les te roepen. Kun je wel een beetje balorig van worden.

Xu Bing, The Phoenix, 2015
En dan heb je ook in de Arsenale nog een aantal landenpaviljoens, China, de grootmacht die ook in de kunst zijn eigen weg gaat en het consequent zoekt in een esthetiek die traditie en high tech verenigt. Daar tegenover een van de kleinste en armste landen op de Biënnale, Tuvalu, een eiland in de Stille Zuidzee dat binnen afzienbare tijd onder de zeespiegel zal verdwijnen en met een heel mooie installatie erin slaagt om brede aandacht en symphatie te winnen.
Helemaal achterin, in een verlaten, overwoekerd hoekje van het terrein, Sarah Sze, de kunstenaar die op de vorige Biënnale het paviljoen van de VS inrichtte en die nu, uiterst bescheiden en verfijnd, met een paar frutseltjes een anoniem stukje Venetië tot leven brengt.
Vandaag een aantal landenpresentaties en collateral events in de stad.
Wordt vervolgd.
La Biennale di Venezia – 56th International Exhibition, tot 22 november