Een Skyspace van de James Turrell lijkt een van de grote attracties van het nieuwe Museum Voorlinden in Wassenaar te gaan worden. Vanaf 11 september kunnen we gaan kijken.
Als opwarmer de tekst die ik over de Amerikaanse kunstenaar schreef voor de syllabus van mijn nieuwe reeks Life & Times. Vanaf begin oktober in Maastricht en Eindhoven.
De passie voor het vliegen erfde hij van zijn vader, de fascinatie voor de diepere dimensies van het bestaan kwam vooral van zijn moeder, een actieve Quaker. Op zijn zestiende haalde hij zijn vliegbrevet en vanaf die tijd bracht hij een groot deel van zijn leven in de lucht door. Hier raakte hij in de ban van het hemellicht, het licht in zijn zuivere, onbegrensde gedaante. Een opwindende waarneming die werd verdiept door het beeld van het innerlijke licht zoals de Quakers in hun meditaties zoeken.
In zijn jonge jaren groeide James Turrell op in een wereld van ongekende mogelijkheden. Hij verdiende zijn geld als piloot, studeerde aan de universiteit van Californië, huurde een grote leegstaande ruimte in Santa Monica en zette de eerste stappen in de wereld van de kunst. Op zijn vierentwintigste toonde hij met succes zijn eerste grote lichtwerken op een tentoonstelling in Passadena.

James Turrell, Roden Crater, 1974-2016
Niet veel later vatte hij het idee op van een natuurlijk observatorium. Het project bracht hem, na een maandenlange zoektocht per vliegtuig, uiteindelijk naar Roden Crater, een uitgedoofde vulkaan in het ruige, lege landschap van Noord-Arizona. Nu, ruim veertig jaar later is het kunstwerk zo goed als voltooid en zal het niet lang meer duren voordat het voor het publiek wordt opengesteld. De luchtfoto van Roden Crater laat zien wat Turrell hier vond: de krater is een oog dat naar de hemel kijkt, een door de tijd geschapen observatorium dat als een gigantische, natuurlijke camera het hemelse licht vangt en overdraagt naar de ervaringswereld van het hier en nu.
Het werk van James Turrell is één groot onderzoek naar de mogelijkheden en de condities van deze samenspraak. De kunstenaar doet dit met werken die als ruimten van licht zijn ingericht. Als camera’s, waarin het licht wordt gevangen en een meetbare gedaante krijgt. Of ook als zogenaamde Ganzfelds, hoekloze ruimten waarin het licht verschijnt in zijn zuiver immateriële gedaante, onbegrensd en ontheven aan de zwaartekracht. De Skyspace zoals die binnenkort ook in Wassenaar te zien zal zijn, is een derde type lichtruimte: een kamer met een aangekleurd plafond met daarin een rechthoekige opening die de blik naar de hemel opent.
In vrijwel alle culturen is licht van oudsher verbonden geweest met voorstellingen van het geestelijke, het goddelijke en de kosmos. Dit geldt zeker voor de christelijke wereld. God als het ongeschapen licht, het natuurlijke licht als levensbrengende kracht, de zichtbare werkelijkheid als een emanatie van het goddelijke licht, het zijn voorstellingen die raken aan de kern van de christelijke metafysica.
De opkomst van de moderne wetenschap brengt fundamentele veranderingen in de relatie tussen mens en natuur met zich mee. Bestudeerd in hun zuiver fysische gedaante verliezen de natuurfenomenen veel van hun magie. Tegelijkertijd echter komen de krachten die eraan ten grondslag liggen scherper dan ooit in beeld. Losgeweekt uit de context van de christelijke openbaring tonen deze zich nu in hun autonome gedaante en roepen als ‘wonderen van de natuur’ een nieuwe fascinatie op.
Deze verandering toont zich met name in het onderzoek naar licht. Isaac Newton is de wetenschapper die de eerste grote stappen zet. Het verhaal is bekend: door het witte licht met een prisma te breken maakt de natuurkundige de kleuren zichtbaar waaruit het spectrum is opgebouwd. Newton’s ontdekking is van grote betekenis voor de verdere ontwikkeling: de wereld van kleur en licht wordt inzichtelijk als een geordend geheel met zijn eigen samenhagen en wetmatigheden.
Als Johann Wolfgang Goethe in antwoord op Newton’s bevindingen in 1810 een eigen kleurenleer publiceert verlegt hij de aandacht opnieuw naar de metafysische dimensies. Niet door terug te grijpen op de christelijke ideeënleer, maar wél door de afzonderlijke licht- en kleurfenomenen te beschrijven als verschijningsvormen van een bezielde natuur. Blauw zegt iets heel anders dan rood en is net als elke andere kleur met specifieke ideeën en gevoelens verbonden. Anders gezegd: kleuren zijn visuele gedaanten van de krachten die in het bestaan werkzaam zijn.
Met zijn leer zet Goethe kunstenaars ertoe aan om nieuwe uitdrukkingsmogelijkheden te exploreren. William Turner is een van de eersten die hiervan de resultaten laat zien. Voor het eerst in de geschiedenis wordt kleur toegepast als een taal die in staat is om vanuit zichzelf betekenis aan een werk toe te voegen. Sterker nog: een aantal van de late werken van de schilder bestaan uit vrijwel niets anders meer dan verf en kleur.
Turner staat aan het begin van een ontwikkeling die, via belangrijke tussenstappen als het impressionisme en het symbolisme, in de twintigste eeuw zal uitmonden in de abstracte kunst. Het werk van James Turrell sluit hier naadloos bij aan.

Robert Smithson, Spiral Jetty, 1970
Roden Crater is een kunstwerk dat elke voorstelling tart, als sculptuur, als lichtkunstwerk en als architectuur. Het verhaal ervan brengt ons naar een van de meest opwindende perioden in de geschiedenis van de kunst, de laatste, heroïsche fase van het modernisme, toen een grootse poging werd ondernomen om via de kunst een nieuwe metafysische dimensie aan het bestaan toe te voegen.
Vanaf het einde van de jaren zestig brengt met name de Land Art-beweging een aantal spectaculaire projecten voort. Vanuit het verlangen naar de vereniging van kunst en leven komen in Engeland en Amerika kunstenaars ertoe om de traditionele materialen volledig los te laten. De aarde wordt de drager, het lichaam het gereedschap. Zoals de schilder op het atelier met verf en kwast lijnen en toetsen op het doek nalaat, zo laten zij sporen in het landschap achter.
Een van de eerste en nog altijd een van de bekendste Land Art-projecten is Spiral Jetty van Robert Smithson. Om de verbeelding van het publiek optimaal te prikkelen werd het werk met inzet van groot materieel in gigantische afmetingen uitgevoerd en tegelijkertijd gerealiseerd op een ver afgelegen, vrijwel ontoegankelijke plek. Iets dergelijks geldt ook voor Roden Crater.
Overigens, doordat we ze via Google Earth kunnen benaderen zijn beide werken op een onverwachte wijze nieuw toegankelijk geworden en ervaren we ze ook nóg sterker in hun bovenmenselijke dimensies.
Walter de Maria’s Lightning Field is een ander bekend voorbeeld en ook dit werk heeft inmiddels een iconische status.
Hoewel het werk van Land Art-kunstenaars geënt is op eeuwenoude noties over aarde en kosmos, staat het ook voor een radicale breuk met de traditie. Een korte blik terug maakt hun positie duidelijk.
In de negentiende eeuw zorgden de successen van de wetenschap en techniek op vrijwel elk gebied voor grote vooruitgang. De mensheid bevrijdde zich stap voor stap van het eeuwenoude juk van willekeur en onderdrukking. De nieuwe tijd kende echter ook nieuwe problemen. Voor velen bracht het anonieme bestaan in de moderne wereld een beklemmende gevoel van onthechting en vervreemding met zich mee. Mét alle vooruitgang was de wereld ook een killer en eenzamer oord geworden.
Vanaf nu laat het verhaal van onze cultuur een duidelijke pendelbeweging zien. Perioden van vooruitgangsoptimisme, geënt op een seculier wereldbeeld en het geloof in de zegeningen van wetenschap en techniek, wisselen af met tijden van twijfel en onrust en het romantische verlangen naar een nieuw verbond.
In de jaren na de tweede wereldoorlog was de twijfel dieper dan ooit. Heeft de vooruitgang ons niet op de rand van totale vernietiging gebracht? Wie kan er nog geloven in de idealen van de verlichting? Waar vinden we nieuw houvast?
Vrijheid werd hét grote thema, niet alleen als radicale afwijzing van ieder gezag maar vooral ook als een persoonlijke louteringsproces. Zelfverwerkelijking en verantwoordelijk nemen voor je bestaan betekende ook als individu inhoud geven aan je innerlijke leven.
De nadruk op autonomie en vrijheid maakte de naoorlogse tegencultuur veel minder schwärmerisch dan eerdere romantische bewegingen. De naaktheid van het bestaan werd nu nu niet meer zozeer gevoeld als het gevolg van vervreemding en onthechting maar fundamenteler, als het gevolg van het verlies van betekenis tout court. De opdracht van de geschiedenis was even duidelijk als moeilijk: een wereld scheppen van vrije individuen die op persoonlijke titel verantwoordelijkheid nemen voor het bestaan als geheel. James Turrell is het prototype van de naoorlogse kunstenaar die voor dit mensbeeld model stond: autonoom, zelfbewust en sensitief.

James Turrell, Museum De Pont, 2013
De grote constante in het werk van James Turrell is de poging om licht zo tastbaar en nabij mogelijk te maken. Breathing Light, de titel van een van zijn recente installaties zegt het helemaal: licht ervaren met je lichaam, letterlijk door het op te zuigen.
Licht is bij uitstek het fenomeen dat staat voor een alomvattende transcendentie. Van alle elementen is het het meest vergeestelijkt, immaterieel, Door het tot object van de fysieke ervaring te maken ontstaat een nieuwe synthese. Waar we in de geest naar reiken wordt een met wat we met ons lichaam ervaren.
Licht krijgt bij Turrell maat en vorm en wordt een substantie die alle zintuigen tegelijk prikkelt. Niet dat de kunstenaar daarmee het mysterie wil ontsluieren, integendeel. Juist door het fysiek tastbaar te maken wordt de suggestieve kracht ervan sterker voelbaar. Is dit niet ook wat de mystici altijd al zochten? De fysieke en zintuigelijke ervaring als hét vehikel van de vervoering?
Bij dit alles echter behouden de werken nadrukkelijk hun onafhankelijke bestaan als kunst. De distantie die hieruit voortkomt is een wezenlijk aspect. Terwijl de toeschouwer de suggestieve kracht van het werk ondergaat constateert hij ook dat alles wat hij ziet het product is van een methodische werkwijze gebaseerd op een bijna wetenschappelijke benadering. Deze objectivering draagt in hoge mate bij aan de kracht van het werk. Immers: wat je ervaart wordt opgeroepen door iets dat op zichzelf bestaat, onafhankelijk van welke ideologie of traditie ook. Het appelleert aan een bewustzijn dat het bestaan in zijn naakte gedaante wil tegemoet treden om het in zijn grootsheid te kunnen ervaren.

James Turrell, Afrum-Proto, 1966
Het verhaal James Turrell begint met Afrum-Proto uit 1966, een werk dat de kunstenaar met behulp van quartz-halogeen lampen realiseerde. Het is zijn eerste lichtsculptuur en meteen ook het vertrekpunt van zijn hele oeuvre: het licht tastbaar gemaakt als een witte kubus in de hoek van een ruimte.
In hetzelfde jaar nog verwierf Turrell het Mendota Block, een voormalig hotel in Ocean Park in Californië. Hier produceerde hij tot 1974 zijn zogenaamde Mendota Stoppages, geometrische lichtwerken waarvoor de kunstenaar, met het beeld van Plato’s grot in gedachte, natuurlijk licht gebruikte dat hij via openingen in de afgedekte vensters van zijn atelier liet binnenvallen.
Kort nadat hij in 1967 met zijn eerste solotentoonstelling in Passadena naam maakte, ontstonden de ideeën voor een project dat uiteindelijk naar Roden Crater zou voeren, het observatorium waar hij inmiddels al meer dan veertig jaar aan werkt.
In die periode heeft James Turrell zich ontwikkeld tot een van de absolute grootheden van de eigentijdse kunst. Drie werkgroepen vormen de kern van zijn oeuvre: de lichtsculpturen, de Ganzfelds en de Skyspaces. Van de laatste is binnenkort dus in Wassenaar een nieuwe uitvoering te zien.
Vorig jaar werd Roden Crater voor het eerst voor het publiek opengesteld, dat wil zeggen voor een select gezelschap van liefhebbers en verzamelaars die elk, ter sponsoring van het project, een fiks bedrag moesten neertellen. Wanneer het grote publiek welkom is is nog onduidelijk. We houden het in de gaten!
Life & Times, vanaf dinsdag 4 oktober in Maastricht en vrijdag 7 oktober in Eindhoven