
Danh Võ, Come to where the flavor is, 2015 (© Jasper Vermaase)
In een zijruimte van het museum staat de installatie Come to where the flavor is: stapels dozen met her en der een aantal Cola- en whiskyflessen. De laatste groezelig en nog deels gevuld, de dozen met de sporen van de ruw afgetrokken tape. Je waant je ergens achteraf in een kroeg, ware het niet dat alle opdrukken van de dozen minutieus met goudverf zijn overgeschilderd. Meteen om de hoek hangt Pantoffel, een werk op papier dat een fragment uit het sprookje van Assepoester toont, gekalligrafeerd in grote, gouden gotische letters. Dat de twee werken verbonden zijn is meteen duidelijk, maar hoe kom je in godsnaam van het een naar het ander? Ga er maar aan staan!
Iets verderop nog zo’n uitdaging: een enorm, ruimtevullend fragment van het Vrijheidsbeeld samen met de aangrijpende, kleine zwart-wit-foto die Peter Hujar in 1987 maakte van Candy Darling op zijn sterfbed. De titel van de sculptuur is We The People, de eerste drie woorden van de Amerikaanse grondwet. Hoewel het laatste werk er niet rechtstreeks naar verwijst, roept het toch het beeld op van die afschuwelijke Aids-periode toen, zoals velen beweerden, een toornige god het Land van de Vrijheid geselde. Ook hier weer is een beeldrijm het enige concrete houvast: het geplooide laken op de foto en de draperie van de sculptuur.

Danh Võ, Danh, We The People, Armpit, 2011–13
Bij Danh Võ kan het alle kanten uit. Daarbij word je ook in je gemoed voortdurend heen en weer geslingerd. Dan weer ervaar je dat juichende gevoel van de ontdekking van iets groots en nieuws, dan weer bekruipt je een beknellende twijfel: wat stelt het allemaal nu feitelijk voor? De kleren van de keizer, dat soort scepsis. Gaandeweg echter realiseer je je dat deze staat van lichte ontreddering precies is wat de kunstenaar beoogt. Om de weg voor de verbeelding vrij te maken moeten alle zekerheden overboord. Elke gedachte, elke associatie is welkom. Kunst stelt vragen, voor antwoorden moet je ergens anders zijn. De kunstenaar laat zelf zien hoe het werkt. Van het een komt het ander, telkens weer ontstaan nieuwe verbindingen en betekenissen. Niets ligt vast, alles is in beweging.
Als ik de naam Danh Võ tegenkom moet ik meteen aan Jeff Koons denken. Dat zit zo: mijn vóórlaatste grote kijkervaring was het overzicht van de Amerikaan in het Centre Pompidou rond afgelopen kerst: Jeff Koons La Rétrospective. Het hele voorjaar bleven de beelden ervan in mijn hoofd. Sterk werk: doorwrocht en intelligent, onweerstaanbaar als kijkgenot. Het volgende grote moment was toen ik begin mei binnenstapte in Slip of the Tongue, de tentoonstelling van Dahn Võ in de Punta della Dogana in Venetië. Precies het tegenovergestelde: een vrijwel lege ruimte met een aantal kunstwerken die erbij stonden alsof het ook iets anders had kunnen zijn. Hier geen spierballenwerk, geen visueel spektakel maar subtiele aanzetten voor associatieve beeldreeksen. De beelden van Koons werden in een klap gewist. Om over te schakelen naar déze modus moest het hele systeem worden geformatteerd. Ook de presentatie in het Ludwig brengt dit teweeg. Een aanrader voor iedereen die er, met een leeg hoofd en een volle accu, weer zin in heeft.
Danh Võ, Ydob het ni mraw si ti, Ludwig Museum Keulen, tot 25 oktober