
De corona-tijd is ook een periode van bekladde standbeelden en wankele reputaties. De recente herijking van de canon ten behoeve van het geschiedenisonderwijs in Nederland bevestigt deze tendens: nieuwe vensters werden geopend en oude gesloten. Belangrijkste verandering: meer aandacht voor de rol van vrouwen en het verhaal van niet-blanke Nederlanders.
Ontdekking of verovering? Het verhaal van de westerse expansiedrift is lang verteld als de spannende saga van stoutmoedige ontdekkingsreizigers en dappere pioniers, visionaire geesten die gedreven werden door hun zin voor vrijheid en avontuur.
Dat deze verhalen in de eenentwintigste eeuw in een heel ander licht zijn komen te staan zegt veel over de veranderende mores.
Feit is evengoed, we kunnen er niet omheen, dat het dominante narratief eeuwenlang de collectieve verbeelding heeft gevoed en integraal deel is geworden van ons historisch bewustzijn.
Overigens, de bruutheid en het geweld van kolonialisme en slavernij maken hier wel degelijk deel van uit. Al vanaf de jaren zestig wordt deze donkere kant van onze geschiedenis breed uitgemeten.
Op geschiedenis is in principe geen verhaal mogelijk. Dat we nu over veel dingen anders denken en met gemengde gevoelens terugkijken op wat gebeurde verandert niets aan de feiten en gebeurtenissen zelf.
Nu het onrecht van eeuwen weer vol in de belangstelling staat worden pogingen ondernomen om de oude vertelling te vervangen door een nieuwe. Maar hoe doe je dat zonder in nieuwe ficties te vervallen?
Meer aandacht voor vrouwen en minderheden? Voor verhalen die recht doen aan het lot van de onderdrukten? Zeker, maar probleem is wel dat juist omdat onderdrukten onderdrukt werden, ze geen kans hadden om hun talenten te ontplooien.
En ook het omgekeerde is waar: het feit dat ze leefden in een wereld van ongelijkheid maakt mannen als Rembrandt of Michelangelo niet minder groot.
Nog iets: je moreel distantiëren van de navrante kanten van de geschiedenis is even verleidelijk als onmogelijk. Je krijgt het hele pakket of niets.
Wat zeg je eigenlijk als je slavernij verwerpelijk noemt of uitdrukking geeft aan je afschuw van wat in de oorlog gebeurde? Veel over wie je nu wilt zijn, maar weinig over waar je toen zou hebben gestaan.
Wat voor de holocaust geldt gaat ook op voor racisme en slavernij. Het waren niet alleen de nazi’s of de slavenhandelaren, het was de wereld die toestond dat het gebeurde. Wij met zijn allen dus.
De behoefte om het kwaad buiten onszelf te plaatsen is zo groot dat dit soort nuancering bij voorbaat kansloos lijkt. Maar zonder een besef van een collectieve verantwoordelijkheid, zonder een denken dat niet vervalt in makkelijke schema’s van goed en kwaad of slachtoffer en dader, zal er moeilijk iets veranderen.