Terug na bijna drie weken Italië is vooral het bezoek aan Assisi in mijn gedachten blijven hangen en met name de beroemde schilderingen in de San Francesco.


I colori di Giotto, overal in het stadje staat het pontificaal aangekondigd. De tentoonstelling biedt een unieke gelegenheid om met de neus bovenop het werk van de grote meester te staan, dichterbij dan ooit. Wat is er indrukwekkender dan Giotto’s beroemde frescocyclus over het leven van de heilige Franciscus? Niets toch. Twee van de belangrijkste Italianen ooit zijn hier verenigd en bovendien staan we ook nog eens voor de geboorte van de westerse schilderkunst. Giotto was immers de allereerste en zijn fresco’s in Assisi worden als zijn vroegste grote opdracht gezien. Wat een verhaal!
Punt is alleen dat Giotto zeer waarschijnlijk nooit in Assisi is geweest. Vrijwel alle deskundigen zijn het hier over eens, behalve de Italianen die zich door dit detail er niet van laten weerhouden om de mythe, die al in de zestiende eeuw door Vasari de wereld werd in geholpen, vol overtuiging en met grote vanzelfsprekendheid uit te dragen. Met nog meer vuur na de dramatische gebeurtenissen van 1997, toen de unieke schilderingen bij een zware aardbeving amper aan de ondergang ontsnapten.

Wat je je, staande in de kerk realiseert is dus dat al die bezoekers vol bewondering naar Giotto’s staan te kijken! En dat dit feit even waar en onontkoombaar is als het bestaan van de schilderingen zelf. Of die nou wel of niet van de hand van de grote meester zijn, wat maakt het eigenlijk uit? Het zijn prachtige werken die mede dankzij de mythevorming er omheen de aandacht krijgen die hen toekomt.
En geloof trouwens maar niet dat er iemand in staat is om de mythe te ontkrachten. Het werkt eerder omgekeerd: telkens als iemand de kwestie ter sprake brengt wordt het beeld van Giotto in Asissi dieper in het collectieve bewustzijn geëtst. Ook nu dus.
I colori di Giotto, laten we er gewoon maar van genieten.