
Ger Lataster, Ger, Het schilderen van de vlag, 1992
Tot het allerlaatst werkte hij door. Elke dag opnieuw. Om de eenvoudige reden dat het niet anders kon. Schilderen was voor hem als eten en ademen, een vitale behoefte die je niet kon negeren. Ger Lataster overleed afgelopen maandag, 92 jaar oud.
Nog niet zolang geleden wijdde ik twee stukjes aan zijn werk. Het eerste (Atelier met kruk) naar aanleiding van een presentatie van recent werk in de Barbarakerk in Culemborg, het tweede (Lataster in Van Bommel Van Dam) als verslag van de indrukwekkende overzichtstentoonstelling in het museum in Venlo.
Hoe de toekomst over hem zal oordelen weet ik niet. Eén ding lijkt me duidelijk, Ger Lataster was de laatste grote Nederlandse schilder van de twintigste eeuw. De laatste échte schilder zou je ook kunnen zeggen, voor wie iedere penseelstreek, iedere klodder verf een persoonlijke getuigenis was. De schilder bij uitstek ook die een heroïsch beeld neerzette van het vrije individu en voor wie leven en werk volledig één was. Een kunstenaar dus van het romantische soort dat we al een hele tijd geleden in de geschiedenis hebben bijgezet en waar we maar nog heel weinig mee bezig zijn.
Dat is misschien ook de reden waarom een grootheid als hij het op zijn negentigste verjaardag moest doen met een overzicht in een relatief klein museum. Niets ten nadel van Van Bommel Van Dam, maar een schilder van het kaliber Lataster verdient een prominenter podium. Een prachtig overzicht daar niet van, waar nogmaals duidelijk werd hoe rijk en hoe groot zijn oeuvre was.
Een van de grote doeken op de tentoonstelling was Het schilderen van de vlag. Bijna vijftig jaar na de oorlog geschilderd maar nog altijd gedragen door het grote drama van de twintigste eeuw.
Een panoramisch werk van een meter of vier breed, opgebouwd uit niets dan vlekken. Van grote wolkachtige velden tot dikke klodders, allemaal in de meest intense kleuren. Groenen, gelen en blauwen en vooral ook rood. Op een paar meter afstand wordt je hele blikveld ermee gevuld. Alsof je naar het allereerste begin van de schepping kijkt en je een ruimte betreedt waarin het leven zich in zijn meest vitale maar ook meest ongevormde gedaante openbaart.
Dit is kunst die voortkomt uit de diep gevoelde behoefte om helemaal opnieuw te beginnen, om het bestaan nieuw te doorleven en daarmee een nieuw mens te worden. Alleen al het hoekje met de handtekening zegt alles. Naam en datum, de mens en de tijd, met enkele felle halen in de weerbarstige materie van de verf gekrast.
Er zal nog veel geschilderd worden, maar nooit meer zó.

Ger Lataster, Ger, Het schilderen van de vlag, 1992, detail