
Ooit was Schunck een textielwarenhuis, ondergebracht in een van de fraaiste voortbrengselen van het Nieuwe Bouwen in Nederland, het ‘glaspaleis’ van Frits Peutz. In de jaren ’30 stond het voor niets minder dan de verheffing van de arbeidersbevolking, zowel in materiële als in ideële zin. Deze kon hier, in een opwindende, nieuwe architectuur van licht, lucht en ruimte, dezelfde dienstbaarheid, dezelfde sfeer van luxe en comfort ervaren als die de burgerij in de warenhuizen van de grote steden ten deel viel.
Nadat het gebouw al in de jaren ’60 zijn oorspronkelijke bestemming verloor, biedt het sinds de jaren ’90, na een grondige renovatie, als Glaspaleis een onderkomen aan een aantal Heerlense cultuurvoorzieningen.
Sinds twee jaar is de naam SCHUNCK* weer in ere hersteld. In hoofdletters, mét asterisk, ter onderstreping van het feit dat het niet alleen om een gebouw gaat maar meer nog om een visie, een concept. Met het aantreden van Stijn Huyts als algemeen én artistiek directeur is er een nieuwe wind gaan waaien. Onbevangenheid en doelgerichtheid kenmerken een beleid dat inzet op de combinatie van kwaliteit en een zo groot mogelijk publieksbereik.

Een bevestiging hiervan trof ik gisteren op Art Amsterdam. SCHUNCK* had zijn eigen stand. Deze werd bemand door twee dames die met een nuchtere opgewektheid, te midden van alle mogelijke merchandise, het publiek informeerden over de instelling en haar activiteiten. Met name over de nog lopende tentoonstelling van Niki de Saint-Phalle. Tassen, t-shirts en catalogi waren te koop, stickers en folders kon je gratis meenemen.
Op zich niets nieuws of opwindends, niet veel anders dan de stands die we al langer kennen van kunstbladen e.d. Maar toch. Waar het om gaat is dat het hier een officiële cultuurinstelling is die zichzelf op deze wijze afficheert. Die radicaal afstand doet van het aura van Bildungsinstituut en die zich – net als de meisjes van Schunck vroeger – in dienst stelt van haar publiek.
