
In het laatste zaaltje, de publieksruimte, komt de aap uit de mouw. “Alles is goed wat goed begint en geen einde heeft” staat er repeterend in een rondlopende band op de muur te lezen. Met daaronder een reeks jaartallen, beginnend aan de ene zijde van de ingang met 1917 en aan de andere zijde eindigend bij 2017. Het is toch niet te geloven. Je wordt niet alleen tot een stellingname gedwongen, je wordt ook nog eens als een kind behandeld.
Een bang vermoeden was er al beneden in de gang waar de tentoonstelling met een veelzeggend citaat wordt ingeleid. “Ik doe dit niet. Jij kunt het doen”, staat er in chocoladeletters op de muur. El Lissitzky schijnt het ooit gezegd te hebben, maar wie de tentoonstelling in het Van Abbemuseum bezocht heeft begrijpt dat hier in de eerste plaats de tentoonstellingsmakers zelf aan het woord zijn.
“Jij kunt het doen!”, als het niet zo absurd was zou je je beledigd moeten voelen. De enige verklaring die ik kan bedenken is dat het museum zich inmiddels primair richt op een jonger, nog kneedbaar publiek van schoolgroepen en de vervreemding van de reguliere bezoekers op de koop toeneemt.Maar niet alleen het publiek ook de kunst wordt opgeofferd aan de politieke zaak. Lissitzky wordt in Eindhoven primair getoond als activist, niet als kunstenaar. Hoeveel aanleiding de geschiedenis hier ook toe geeft, in een museum gaat het om kunst. Om de actuele vraag naar haar betekenis, naar haar vermogen om de verbeelding te prikkelen, ook als ze een eeuw geleden in de context van een andere wereld is ontstaan. Lissitzky’s werk is sowieso kunst waar het stof van de geschiedenis maar moeilijk van af te blazen is. In vormingsinstituut Van Abbe komt daar nog eens het ondoordringbare pantser van linkse politieke arrogantie bij.