Boven de wolken zwermen de gedachten alle kanten uit. Eerst was ik nog in Berlijn en nu weer in het vliegtuig naar New York. First we take Manhattan then we take Berlin, zong Leonard Cohen ooit.


Cy Twombly, 1961, Het rijk van Flora, Hamburger Bahnhof
Wie ook voorbijkomt is Cy Twombly. Vorige week zag ik in de Hamburger Bahnhof nog een aantal van zijn schilderijen, prachtig! Zonder meer een van de grootste naoorlogse schilders. Een hoogtepunt in het oeuvre vormen de werken uit de jaren zestig, de periode nadat hij naar Rome was verhuisd en vanuit de Eeuwige Stad al schilderend een imaginaire reis naar mythische tijden ondernam. Grote doeken zonder herkenbare voorstelling, vol krabbels en vlekken en met titels die rechtstreeks verwijzen naar klassieke literaire bronnen: Het rijk van Flora of De triomf van Galatea.
Wie de kunst van Twombly op waarde wil schatten moet zich verplaatsen naar de jaren direct na de oorlog. De wereld lag in puin, materieel maar vooral moreel. Het enige dat restte was opnieuw beginnen, maar dan ook radicaal. Het waren vooral de Amerikanen die deze uitdaging oppakten.

Cy Twombly, 1961, De triomf van Galatea, detail
Twombly voert ons ver terug in de tijd, naar een magische wereld dicht bij de natuur en de goden. We zijn mythische wezens maar ook minnaars en kinderen. We zitten op de stoep en zetten met modder onze eerste tekens neer. Denkend met onze handen betasten we de huid van het doek. Met de vlekken en de tekens die we achterlaten scheppen we een onbegrensde ruimte.
De doeken van Twombly zijn evenveel tastlichaam als oneindige ruimte, evenveel ding als geest. Het mooie is dat ze zich in beide gedaanten in een allerelementairste vorm laten zien. Noch met geschiedenis, noch met volwassen bewustzijn bezoedeld, oningevuld maar wel al vol leven. Grote kunst. In New York gaan we er meer van zien.