
Met de foto’s van zijn Prora-project verplaatst Gabor Ösz ons naar het Duitse eiland Rügen. In de jaren dertig bouwden de Nazi’s hier langs de kust een gigantisch vakantiecomplex. Een vijf kilometer lang gebouw met vijf verdiepingen als onderkomen voor zo’n twintigduizend badgasten. Allemaal identieke kamers met hetzelfde uitzicht, verbonden door eindeloze gangen. Een even bizar als overtuigend model van een totalitaire staat.
De achttien foto’s die Gabor Ösz er maakte kwamen tot stand met een zelfgebouwde camera obscura: een grote doos met aan de voorzijde een gat en op de achterwand een vel fotopapier.
Voor elke afzonderlijke foto reed de kunstenaar met zijn camera langs twintig kamers om er, telkens vanuit exact hetzelfde standpunt, het fotopapier een tijdlang te belichten. Het resultaat is steeds een foto die opgebouwd is uit twintig lagen. Een foto die alleen hier tot stand kon komen en die uitnodigt om met nieuwe ogen te kijken.
We lopen met de kunstenaar van de ene kamer naar de andere. Deze mogen dan volkomen identiek zijn, al kijkend nemen we niettemin allerlei kleine verschillen waar. Het echte leven dringt haast onmerkbaar binnen. Een wolkje is voor de zon gekropen, een schaduw is intussen net een stukje verschoven.
Elke foto is perfect als één geheel maar komt tegelijkertijd voort uit een bijzondere samenspel van twintig verschillende opnames. Daardoor heeft hier op subtiele wijze het uniforme plaatsgemaakt voor het unieke. Door de opbouw uit lagen en de lange belichtingstijden ontstaan allerlei schilderachtige effecten. De foto is letterlijk door het licht en de tijd geschilderd en is daardoor ontdaan van alle kilte. Toch sluimert er nog iets ongenaakbaars en duisters in. Mét het beeld is immers ook de geschiedenis waar het van getuigt tot leven gebracht.