
Als je in Antwerpen over de Singel komt aanrijden is de eerste reactie er een van lichte verbijstering: glanzend geschubd en met stekelige ruggengraat ligt het nieuwe Paleis van Justitie als een vreemd gedrocht in de ruimte. Wat een draak van een gebouw! Letterlijk bijna.
Staande voor de gevel blijft de twijfel. Onmiskenbaar high tech en als zodanig typisch Rogers, maar evengoed een kitscherige creatie in de stijl van Disneyland. De puntmutsvormige, glinsterende torens zijn in uitvoering en schaal ronduit lelijk: te iel en dun en vooral ook loos.

Eenmaal via de monumentale ingangstrappen aangekomen in de hooggelegen, transparante entreehal keert het beeld zich radicaal om. Hier pas ervaar je het idee dat aan het geheel ten grondslag ligt: het gerechtsgebouw als een ode aan de openbare ruimte. Een open, dynamisch gestructureerd skelet tilt de rechtszalen hoog in de ruimte op. Hier zweven ze als satellieten tussen hemel en aarde, elk voorzien van zijn eigen monumentale overkapping: de puntmutsen. Deze blijken dus wel degelijk in het ontwerp geïntegreerd en zijn van binnenuit gezien zondermeer groots!
Vanuit de hal kijk je neer op de haaks op het gebouw staande Amerikalei. Onder de ingangstrappen rijden de trams. Binnen gaat de beweging omhoog door met nog meer brede trappen. Een loopbrug zweeft vrij door de ruimte. Een opwindend geheel, niet alleen in de technische en esthetische uitvoering maar vooral als verbeelding van een idee. Hier wordt recht gesproken in het licht van de openbaarheid en op gezag van de gemeenschap. Maar ook in een zekere afgeslotenheid van de hektiek van het alledaagse leven, in een verheven cultusruimte in dienst van de wet.
Rogers’ ontwerp is het product van een nieuw doordenken van de functie en de betekenis van een gerechtsgebouw. Van binnenuit zonder meer groots en indrukwekkend. Dit kan helaas niet gezegd worden van het gebouw als een nieuw en prominent element in de stedelijke ruimte. Alleen al die mutsjes…