
Wie kan Venetië weerstaan? Geen stad zó rijk en zó sfeervol. Onvolprezen vanwege het licht, de kleuren, de unieke atmosfeer. Des te aantrekkelijker omdat ze gevrijwaard is van de hectiek van het moderne leven. Geen auto’s en scooters maar louter rustig puffende bootjes. Nauwelijks reclames ook, geen warenhuizen en bioscopen, alleen maar een eindeloze doolhof van steegjes die door bruggen en onderdoorgangen zijn verbonden en naar de meest schilderachtige pleintjes leiden.
Zestigduizend Venetianen zijn elke dag druk in de weer om de massa’s toeristen te bedienen. Miljoenen zijn het er en het worden er elk jaar meer. Maar dat hoort er nu eenmaal bij. Dit is geen stad voor pioniers, En bovendien, als je de drukte op het San Marcoplein en bij de Rialtobrug weet te mijden, heb je er nauwelijks last van. Rustig slenterend langs de kanalen voel je je als nergens anders opgenomen in tijdloze schoonheid.
Dat het allemaal een illusie is waar het echte leven al lang uit is verbannen en dat je een stad bezoekt die al zo’n drie eeuwen speciaal voor de toeristen in stand wordt gehouden, ook dat weet je. Maar een kniesoor toch die hier zijn lol door laat bederven?

Totdat opeens de Nieuw Amsterdam de lagune binnenvoer en midden in de stad aanmeerde. Een cruiseschip van het formaat van een Bijlmerflat. Zó groot dat het de stad in een klap reduceerde tot een driedimensionale prentbriefkaart. Die vervolgens voor je ogen werd verscheurd.
En ik moet zeggen: het voelde een beetje als een bevrijding. Het was de voorlaatste dag van in totaal zo’n drie weken Venetië. Op het goede moment werd ik met precies het benodigde geweld bevrijd uit een betovering die zijn glans al goeddeels had verloren. De illusie verliest het altijd weer van de tijd.