Art Update


Getuttebel

Op het gevaar af voor ouwe zeur door te gaan: er moet me iets van het hart. Ik weet wel, kunst van nu is bevrijd van de last van grote ideeën, het ambacht is in ere hersteld en schilderijen mogen weer gewoon mooi zijn. Niets op tegen. Ook niet tegen lekker zelf creatief bezig zijn, al is het maar kleurtjes invullen in een kant-en-klare tekening.
Maar om dan maar meteen elke kwaliteit of betekenis over boord te gooien? Of zelfs iedere poging daartoe?
In de Volkskrant van afgelopen vrijdag was een fraai staaltje te zien van de snel om zich heen grijpende hersenverweking. Ondergrondse glorie heet het artikel: ‘kunstenares Diana Scherer dresseert plantenwortels zodat ze in fraaie vormen groeien.’ Een dubbele pagina met vier foto’s ter illustratie: tapijtpatronen gemaakt door de natuur. Mijn broek zakte erbij af.
Het artikel vertelt wat er allemaal wel niet bij kwam kijken om tot dit resultaat te komen, hoe wetenschap en kunst de handen ineensloegen. De kunstenaar zelf heeft het erover dat ze ‘de verhalen van boven de grond wil verbinden met de wereld onder de grond’, en ziet nieuwe verhalen voor zich over ‘de geneeskrachtige en rituele betekenis van planten’.
Mijn vriend Frie zal wel weer vinden dat ik ‘zurig’ ben. Nou ja, dat mag zo zijn, maar zó bruin worden ze toch zelden gebakken? Als kunstig voor kunst door moet gaan en dit soort borduurwerk door een landelijke krant serieus genomen wordt, waar kun je dan nog terecht?
Wat die krant betreft: in dezelfde editie las ik boven een artikel van Eric van den Outenaar de volgende kop: ‘Lage olieprijs is een gemengd genoegen’. Een paar pagina’s eerder schreef Peter de Waard in een necrologie dat Job de Ruiter ‘aan de voet stond van de abortuswetgeving’. Dat taal voortdurend verandert? Oké. Dat het verschil tussen hen en hun vervaagt en het uiteindelijk ‘het meisje, die’ gaat worden? Waarom zou je je er tegen verzetten?
Maar dat is iets heel anders dan dat het er niet meer toe doet. Dat alle kritisch vermogen vervaagt. En dat we om als kunstenaar door het leven te gaan alleen nog maar hoeven te doen alsof.