
Aan de schaduw van de auto kun je zien dat de zon laag staat. Het is een lange warme dag geweest. Tijd voor een dutje. En, tja, dat alleen de scheve bank vrij was?
Ik kwam de foto tegen in Theorie van de straat, een boekje met werk van Paulien Oltheten. De titel doet iets anders vermoeden maar het bevat alleen maar foto’s. Spontaan geschoten beelden zonder verdere aanduiding van plaats of tijd. Het kan overal en nergens zijn. Foto’s van mensen in steden en parken in Azië maar zo te zien ook dicht bij huis. Enkele pagina’s met handgeschreven aantekeningen en schetsjes maken duidelijk hoe de kunstenaar kijkt. Altijd gaat het over houdingen en gebaren van mensen die een ruimte in bezit nemen.
Zou Paulien Oltheten het echt zó gezien hebben? Kan natuurlijk wel. Maar aan de andere kant?
De verleiding was wel heel groot. Eventjes die man vragen om een beetje schuin te gaan zitten en je hebt een prachtig beeld. Meer dan alleen grappig. Alsof er opeens iets zichtbaar wordt van een onderhuids krachtenspel, een geheim scenario waar alles en iedereen aan gehoorzaamt maar dat alleen nog geopenbaard moest worden.
De auto op de achtergrond voegt er nog het zijne aan toe. Meebewegend in de richting van man en bank gehoorzaamt ook hij aan de instructies. Een belangrijk detail dat de foto net die samenhang geeft om er kunst in te kunnen zien. Terwijl het toch een terloopse waarneming blijft.
Maar stel nu dat de fotografe het wel zó is tegengekomen en de werkelijkheid dus niet een handje heeft geholpen? Kijken we dan opeens met andere ogen?
Waarom zouden we? Waar het om gaat is dat het is gezien. In de werkelijkheid of in de verbeelding, dat maakt niet uit. De aanleiding was er en op het moment dat we ons laten verleiden om één laag dieper te kijken wordt het kiekje kunst. Meer dan de verwondering heb je niet nodig. De rest is het leven zelf.