Art Update


L’amour fou

 

Pablo Picasso, De kus, 1925, detail

Laatst zag ik op televisie een zenleraar die uitlegde dat de Boeddhistische leer inhoudt dat je je door niets laat meeslepen. Leven zonder fascinatie, daar gaat het om.

Ik moet eraan denken nu ik bezig ben met de voorbereiding van mijn cursus over Picasso en steeds meer in de ban raak van het leven en het werk van een kunstenaar voor wie passie en overgave nou juist de kern van alles is. Je zou je kunnen afvragen wat dit zegt over de verschillen tussen oost en west. Feit is dat Picasso altijd gezien werd als de belangrijkste kunstenaar van de vorige eeuw en daarbij als de laatste grote meester van een eeuwenoude traditie. In veel opzichten dé belichaming van alles wat de westerse cultuur aan waarden en ideeën heeft voortgebracht.

Maar of hij deze rol nog lang zal weten te behouden? Het is zeer de vraag. Niet alleen verliest het begrip ‘westers’ snel aan betekenis, ook de veranderende mores zijn in het spel. De bril waardoor we naar de geschiedenis kijken is een heel andere dan die van pakweg dertig jaar geleden. Wat een wat nadere blik op het werk van de grote meester niet minder interessant maakt, integendeel.

Een kleine schets ter illustratie. In het derde deel van zijn biografie over de kunstenaar beschrijft John Richardson hoe Picasso op straat – tijdens een van zijn zoektochten naar de amour fou, het product van verboden, spontane lust in Marie-Thérèse Walter de goddelijke kind-vrouw tegenkwam die helemaal beantwoordde aan zijn droombeeld. Met haar voluptueuze vormen, haar kinderlijke onschuld en natuurlijke vitaliteit vertegenwoordigde zij het tegenovergestelde type van zijn toenmalige echtgenote, de slanke, gedistingeerde Olga.

Hij nam haar bij de arm en sprak haar aan met: “Ik ben Picasso, jij en ik gaan samen grote dingen doen”. Het meisje had nog nooit van de kunstenaar gehoord. We schrijven januari 1927, zij was zeventien jaar, Picasso vijfenveertig. Twee dagen later ontmoetten de twee elkaar volgens afspraak bij het metrostation van Gare Saint Lazare. Het begin van een liefdesrelatie die bijna tien jaar zou standhouden.

Pablo Picasso, Portret van Marie-Thérèse, 1935

Jarenlang koesterde de schilder zijn nieuwe verovering als zijn persoonlijke geheim. Daarbij groot genoegen scheppend in het opnemen van alle mogelijke gecodeerde verwijzingen in zijn werk. Alle kenners zijn het er wel over eens, de periode ‘Marie-Thérèse’ is een van de vruchtbaarste en rijkste uit het oeuvre van de kunstenaar.

L’ amour fou was een van de centrale thema’s in de kunst van de jaren twintig. De spontane liefde, onweerstaanbaar en avontuurlijk, als de directe respons op een fysieke prikkel, door het toeval gegeven en – vooral ook – niet gehinderd door de burgerlijke moraal, werd gekoesterd als een onontbeerlijke bron van creatieve energie. De talloze, prachtige maar soms ook duistere en waanzinnige portretten die Picasso van Marie-Thérèse maakte zijn hiervan het product.

6x Picasso, vanaf 13 maart in Eindhoven en Maastricht