
Alleen al het decor maakt Manifesta 9 tot een succes. Zozeer zelfs dat je niet ontkomt aan de vraag wat nou eigenlijk het onderwerp is, de kunst of de plek.
Je kent ze wel: volledig gestripte, industriële bouwwerken uit de heroïsche jaren van de twintigste eeuw. Ontdaan van hun oorspronkelijke functie en teruggebracht tot het kale skelet van ijzer, baksteen of beton. Van een schoonheid die des te meer indruk maakt omdat ze zich niet van zichzelf bewust is. Rauw, onbedorven en doortrokken van een onverwoestbaar vooruitgangsgeloof. Gebouwen die staan voor zo’n beetje alles wat we achter ons hebben gelaten. Waar we ons om goede redenen van hebben bevrijd maar waar we niettemin ook altijd weer naar terug verlangen. Met andere woorden gebouwen die de paradoxen van het moderne bestaan verbeelden en wellicht juist daarom zo geschikt zijn als podium voor hedendaagse cultuur.

In het geval van de André Dumontmijn in Waterschei komt daar nog bij dat het bouwwerk nog niet kaltgestellt is. Want dat is helaas meestal wel het geval. Neem de constructies waar Tate Modern of Museum De Pont in zijn gevestigd. Hoe indrukwekkend ook, op het moment dat ze hun nieuwe bestemming kregen verloren ze goeddeels hun ziel. Wat overblijft is niet veel meer dan een herinnering.
Vijfentwintig jaar geleden was in Waterschei het mijnbedrijf nog in actie. Dat voel je en zie je aan alles. Ook omdat er nog niets anders overheen is gelegd. Ze lopen er nog zó voor je, de koempels. Op déze plek gebeurde het.
Het mooie is dat de tentoonstelling een urgentie voelbaar maakt die hier naadloos op aansluit. Dit moest verteld worden. Via het verhaal van de Limburgse mijnwerkers komen we uit bij het Europa van de twintigste eeuw en van daaruit bij de wereld van nu. Het gaat over de ideologie van het modernisme, de klassenstrijd en de teloorgang van idealen. Over het internationale kapitalisme en de weg van het geld. Over de rol van kunst in een kosmopolitische wereld. Maar dat alles wel tastbaar gemaakt met een locatie die niet alleen een fascinerend decor levert maar ook optreedt als levende getuige.
Heel sterk en zonder meer een aanrader. Eén punt van kritiek: wat onderbelicht blijft is de wijze waarop de mijnen betekenis gaven aan het bestaan. Hoe ze het hart en de ziel vormden van de gemeenschap. Wat het werken onder de grond met je doet. Of meer algemeen: hoe de moderne industrie de verbeelding heeft gemobiliseerd, zowel collectief als individueel. Hoe we er andere mensen door zijn geworden.
Ter aanvulling daarom een foto uit mijn familiearchief. Genomen rond 1955 in een van de gangen van staatsmijn Emma in Hoensbroek. Prachtig toch?

Manifesta 9, André Dumontmijn, Waterschei, Genk, tot 30 september