In het werk van Wangechi Mutu vloeit en stroomt alles in een oneindig proces van vermenigvuldiging en bevruchting. Elk beeldelement brengt een volgend voort dat er wat vorm, kleur en materiaal betreft aan verwant is. Alles is verenigd in groeisels, vertakkingen of kettingen die het hele beeldvlak vullen. Van het een komt het ander en het resultaat is een soort breisels of patchwork. Technisch fraai, rijk aan effecten, maar gaat het ook ergens over?

Wangechi Mutu, A Fake Jewel in the Crown, 2007, detail
Schilderkunstig gezien dus niet echt. Het is vooral veel van hetzelfde en dat is ook de overheersende indruk die je overhoudt aan de tentoonstelling in het Deutsche Guggenheim. Met een mooie titel, dat wel: My Dirty Little Heaven.
Maar wat maakt Wangechi Mutu dan tot zo’n gevierd kunstenaar? Ik denk naast het obsessieve dat uit haar werk spreekt – dit móest gemaakt worden, zó en niet anders – , toch vooral dat zij het ideale affiche oplevert: een jonge, van oorsprong Keniaanse vrouw die zonder officiële status in New York werkt, allerlei actuele thema’s als man-vrouw, zwart-blank, wetenschap versus natuur op indringende wijze aan de orde stelt en deze weet te verbinden met zeer uiteenlopende beeldtradities, van mythisch tot hedendaags, van Afrikaans tot westers. Precies de soort mix die haar voor een in omvang en invloed snel groeiend deel van de internationale kunstwereld tot een ideale kunstenaar maakt. Politiek correcter kan haast niet.

Wangechi Mutu, Epiglotus I, II, 2007, detail
En dan nog iets. Het Guggenheim brengt Wangechi Mutu als de eerste winnaar van een nieuwe, door het museum zelf ingestelde prijs: Artist of the Year. Wat een onzin! Niet omdat de kunstenares de prijs niet zou verdienen, maar omdat deze als instituut geen enkele grond van bestaan heeft. Artist of the Year, wie zou daar over moeten gaan? Wangechi Mutu, My Dirty Little Heaven, Artist of the Year, Deutsche Bank, Guggenheim Berlin, t/m 13 juni