Gisteren reageerde Gerrit Komrij in zijn column in de NRC op mijn blog van 7 augustus (zie Gerrit Komrij over kunst), Hij doet dit zonder inhoudelijk ergens op in te gaan en ook zonder verwijzing. Eén regel uit mijn tekst is voldoende munitie voor een ouderwetse tirade, niet zozeer tegen mijn persoon als wel tegen de beroepsgroep die ik vertegenwoordig, die van de beroepsexplicateurs.
Voor wie er kennis van wil nemen, hieronder het volledige artikel.
Omdat ik me wel eens vrolijk maak over bepaalde kunstuitingen krijg ik geregeld van kenners te horen dat ik geen verstand heb van kunst. Meestal zijn het beroepsexplicateurs en kunstsociologen. Dat ik geen verstand heb van kunst is tot daaraan toe. Ik heb ook geen verstand van het weer en toch durf ik er een lief ding om te verwedden dat het nat is als het regent. Maar er zijn ook kunstgoeroes die beweren dat ik niet van kunst zou houden.
Ik weet niet goed wat ik daarvan moet denken. Houd ik van de liefde? Houd ik van het hemelgewelf? Wat is dat, houden van kunst? Is kunst een troeteldier, een knuffelbeer? Bestaat er een liefdesgebod? Blaast de kunst haar laatste adem uit als iemand niet genoeg van haar houdt?
De officiële kunstgoeroes, ja, die houden van kunst. Die staan op de uitkijk om de onverschilligen en slechtgezinden te betrappen. Die rennen naar de liefdespolitie als er ergens een wenkbrauw wordt opgetrokken.
En altijd speelt weer mee dat kunst er is voor de deskundigen en dat amateurs hun mond moeten houden. Je hebt vakmensen en leken. Kunstgoeroes hebben een vak en wee degene die zich waagt op hun graasterrein.
Ze zijn bang dat je aan hun broodwinning komt, maar dat zeggen ze er nooit bij.
Het ontbreekt jou aan de ware liefde, dat is het. Ze missen je bijval, enthousiasme, waardering. Voor hun favoriete rotzooi, maar dat zeggen ze er nooit bij.
„Kunst is bedoeld voor mensen die er iets mee kunnen, zo eenvoudig is het”, werd me kort geleden toegevoegd door een kunsthistoricus. Ja, zo eenvoudig is het. Dat de historicus zelf er wel degelijk ‘iets mee kan’ bleek duidelijk uit zijn curriculum. Onderwijsinstellingen kunnen hem inhuren voor lezingen en cursussen over kunst, hij kan recensies leveren en voorwoorden bij kunstcatalogi, hij geeft particulieren en bedrijven ‘onafhankelijk’ advies bij het kopen van hedendaagse kunst en met een pianist reist hij het land door met theatervoorstellingen waarin ‘met woord, muziek en beeld een bepaalde kunstperiode tot leven wordt gebracht’.
Ik zie het voor me. Expressionisme, minimalisme. Zo’n man houdt van kunst.
Ik begrijp de kunstgoeroes wel. Zij moeten maar ophemelen en aanbevelen en andere slaapverwekkende dingen doen.
Af en toe lukt het ze een wethouder te adviseren bij de keuze van een hedendaags beeld op een verkeersrotonde.
Daar moet een harteloze zich buiten houden.
