
Rebecca Morris, Untitled (#2-12), 2012
Kan het ontbreken van een eigenschap een kwaliteit zijn? In het gewone leven natuurlijk wel – niet gemeen of gewelddadig zijn is wel zo fijn. In de kunst ligt dat heel anders. Daar immers zijn de normale codes niet van toepassing. Lelijk of mooi, goed of fout, het maakt niet uit, als het maar wat teweeg brengt. Iets dat helemaal verkeerd is kan in de kunst juist een grote kracht zijn. Neem inderdaad ‘lelijkheid’ of ‘geweld’: zonder hen zou de geschiedenis van de kunst er heel wat bleker bijstaan.
Maar wat als er niets gebeurt? Als het gemoed niet wordt beroerd en er alleen maar een ‘zijn’ is? Ik had er eerlijk gezegd nooit zo bij stilgestaan. Maar staande voor de schilderijen van Rebecca Morris drong de vraag zich nadrukkelijk op: kan er ook kunst bestaan die geen eigenschappen heeft, die zich nergens toe verhoudt, behalve tot zichzelf?
Strikt genomen natuurlijk niet. Als er geen enkele verwijzing of herkenning zou zijn zou je ook niets kunnen waarnemen. Hoe weinig ook, er moet altijd iets zijn waar oog en geest bij kunnen aanhaken. Bij Rebecca Morris is dit ook niet het punt, integendeel. We herkennen van alles: bloemen, water, aarde, stenen, tegels, trappen, allemaal heel ingetogen en gestileerd dat wel, maar ook rijk van kleur, materiaal en structuur.

Rebecca Morris, Untitled (#5-09), 2009
Toch vraag je je voortdurend af waar je nou eigenlijk naar kijkt. Dat geldt niet alleen voor de schilderijen als geheel maar ook voor de afzonderlijke beeldelementen. Alles lijkt erop gericht om geen uitspraak te doen. Elke associatie wordt meteen weer de kop ingedrukt, van iedere vorm en kleur wordt het effect weer geneutraliseerd. Het is er allemaal wel maar het doet niets, of beter gezegd, mág niets doen. Ieder gevoel van urgentie is vermeden.
Wat niet wil zeggen dat de kunstenaar zich verstopt, integendeel. Uit teksten en interviews komt ze naar voren als een vrouw die zelfbewust stelling neemt. Maar ook al iemand die zich niet onder een hoedje laat vangen, die grote uitspraken vermijdt en zich niet door de waan van de dag laat leiden. Voor haar geen theoretische bespiegelingen op de beeldcultuur, geen postmoderne kritiek en al helemaal geen Bilderstreit. Allemaal concepten die tot het verleden behoren, tot de twintigste eeuw met zijn opgeklopte dialectiek. Daarvoor in de plaats stelt ze een kunst die terugkeert naar de intimiteit van het atelier, die het ambacht in ere herstelt en die met dit alles nadrukkelijk vrouwelijk is.
Rebecca Morris, Southafternoon, Bonnefantenmuseum, Maastricht, tot 22 juni