
Met zijn bakkebaarden en zijn frivole kuif heeft-ie wel iets van een popster. Maar dan wel eentje uit de vroege negentiende eeuw En inderdaad, de cultus van de moderne kunstenaar als een populaire held begint in de tijd dat Karl Friedrich Schinkel zijn grote triomfen vierde. Zijn krachtige trekken en zijn op de verte gerichte blik maken het romantische beeld van het genie helemaal af.
Veel meer nog dan zijn beeltenis is het zijn werk dat je in de ban brengt van zijn persoon. Eén wandeling door het centrum van Berlijn en je bent voorgoed een Schinkelschüler, verleid door een architectuur die even sober als overtuigend is, even streng als elegant. Architectuur die zo sterk is dat het lijkt alsof de vele overdadige gebouwen die haar omgeven geen enkele andere functie hebben dan háár schoonheid beter te doen uitkomen.

Misschien wel zijn fraaiste schepping is het Altes Museum uit 1824. Een monumentale zuilenhal die als een eenvoudige rechthoekige doos in de ruimte staat. Dwars hierop staat de weg die je gaat als je het gebouw betreedt. In het midden een brede trap die achter zuilen uitkomt bij de ingang. Het terugliggende, boven de gevel uitstekende middendeel is je bestemming: een gigantische koepelruime in het hart van het gebouw. Dat is alles, maar wat een effect!
Het werk van Schinkel is klassiek en modern tegelijk en dat zo overtuigend dat het verschil tussen beide er niet meer toe doet. Iets verderop in de stad staat de beroemde Neue Nationalgalerie van Ludwig Mies van der Rohe uit 1968. Een icoon van de twintigste eeuw ontworpen door de man die in de woorden less is more hét basisprincipe van de moderne architectuur formuleerde. Wie door Berlijn wandelt leert dat dit niets nieuws is. Ook Mies van der Rohe is in de eerste plaats een Schinkelschüler.