Art Update


The State of the Art 2019


Thom van Rijckevorsel, What I Need To Know, 2018

In een vloeibare wereld waar alles van iedereen is, staat ook de kunst voor de noodzaak van constante verandering en aanpassing. Was ze tot niet zolang geleden nog een autonoom instituut dat met groot gezag over ons morele en intellectuele leven waakte, inmiddels is haar status behoorlijk diffuus geworden en wordt ook zij meegevoerd door krachten die niemand meer stuurt.
Mét het kunstinstituut is ook de geschiedenis als richtinggevend kader weggevallen. Heel bevrijdend. Het persoonlijke en het nabije krijgt alle ruimte en de meest uiteenlopende stijlen en opvattingen staan naast elkaar.
In Maastricht is het werk te zien van de tweeënzeventigjarige David Lynch, de beroemde cineast die zijn leven lang meer kunstenaar dan filmmaker blijkt te zijn geweest. Raquel van Haver is een nieuwe ster die al voor haar dertigste in het Stedelijk met een solotentoonstelling wordt geëerd. Lily van den Stokker is al veertig jaar actief en kent een gestaag toenemend internationaal succes. Thom van Rijckevorsel daarentegen staat als jonge veertiger nog helemaal aan het begin van zijn carrière maar maakt wel al sterk werk.
Allemaal kunstenaars met een persoonlijke visie en een eigen verhaal. De verschillen kunnen haast niet groter zijn.

What I Need To Know

In What I Need To Know geeft Thom van Rijckevorsel een fascinerende demonstratie van wat kunst zo uniek maakt: je ziet het en je begrijpt het meteen. Dat de kijkervaring zich in principe aan iedere poging tot beschrijving onttrekt neemt niet weg dat het kunstwerk aanleiding is voor allerlei interessante bespiegelingen. Die ondanks het feit dat ze niet aan de kern ervan kunnen raken, er wel degelijk het product van zijn.
Wat zien we hier eigenlijk? Een beeld van een kneedbare werkelijkheid, van een wereld die allerlei gedaanten tegelijk kan aannemen en waarin ding en illusie, materie en beeld naadloos in elkaar overgaan? Zoiets.
Helemaal waar en toch: wat je ziet is zoveel meer, zoveel rijker dat het er eigenlijk niet zoveel toe doet welke woorden je eraan toevoegt. Het werk zelf leeft zijn eigen bestaan. Het klopt als beeld en is daarom waar en betekenisvol.

Raquel van Haver, One Drop… Your Heart Might Skip a Beat for Many Reasons…, 2018

The Spirit of the Soil

Is dat niet een goed criterium voor alle kunst, dat ze naast alles wat ze teweegbrengt aan gedachten en gevoelens, in de eerste plaats ook een bestaan op zichzelf moet hebben? Hoe zou ze zich anders kunnen waarmaken?
Toch is dit niet evident. In een wereld waar we dagelijks worden overspoeld door een vloed van spectaculaire beelden en waar iedereen dankzij smartphone en computer zijn eigen beeldwereld kan scheppen geldt kunst als traag en moeizaam. Zelfs de rijke, speelse, maar toch ook abstracte film van Thom van Rijckevorsel vraagt om een aandacht die nog maar weinig meer voorhanden is.
Op haar tentoonstelling in het Stedelijk Museum laat Raquel van Haver zien dat het ook heel anders kan. Met beelden die voor iedereen meteen herkenbaar zijn voert ze de kijker binnen in een kleurrijke, vitale maar ook rauwe wereld. Beelden van de onderkant van de samenleving in Afrika of Zuid-Amerika zoals we die allemaal kennen van film, tv en internet.
Waar Thom van Rijckevorsel staat voor de eigenheid van de kunst, is het werk van Raquel van Havel rechtstreeks geënt op de grote maatschappelijke en politieke thema’s van nu. Is het toevallig dat de een westers, blank en man is en de ander niet-westerse roots heeft, gekleurd is en bovendien vrouw?
Een deel van het antwoord komt van Martijn van Nieuwenhuizen, curator van het Stedelijk:
‘Raquel van Haver daagt met haar rauwe, verhalende en figuratieve schilderstijl de Euro-Amerikaanse canon uit. Haar beeldtaal wordt gevoed door de kunst uit andere regio’s en daarmee vertelt zij andere verhalen. Haar schilderijen doen qua formaat denken aan de historieschilderkunst, maar zij schildert niet de heldendaden van figuren uit het westen. In haar werk staan de ‘spirits of the soil’ centraal, de hoofdrolspelers in de geschiedenissen van kolonialisme, imperialisme, migratie en diaspora’.

Apes**t

De video die Beyoncé en Jay Z afgelopen zomer in het Louvre opnamen laat aan duidelijkheid niets te wensen over: hoogste tijd voor een radicale ommekeer. Als we werkelijk voor verandering zijn kunnen de grote bastions van westerse culturele overheersing niet buiten schot blijven.
Apeshit wil zoveel zeggen als: buiten zinnen zijn van boosheid en woede. Toch is de clip veel meer dan een protest. Beyoncé treedt op als de eigentijdse zwarte godin die, met de klassieke schoonheden van eeuwen op de achtergrond, een plaats opeist in de westerse iconografie en zich deze op subtiele wijze toe-eigent.
De traditie wordt niet zozeer verbroken als wel in een nieuwe richting voortgezet.

Negertänzerin

Toen Ernst Ludwig Kirchner zijn Negertänzerin schilderde had hij nooit kunnen bevroeden dat zijn schilderij een eeuw later zoveel weerstand zou oproepen. Wat voor hem een ode was aan de vrijheid en natuurlijkheid van de primitieve mens is voor ons een stuitende demonstratie van blanke stereotypering.
Maar hoe had Kirchner dit kunnen weten? Net als wij was ook hij een kind van zijn tijd. Een tijd die op háár manier, vanuit háár perceptie, betekenis aan het bestaan trachtte te geven. En hoezeer we ons ook van zijn visie moeten distantiëren, alleen als we accepteren dat onze voorouders in principe niet anders waren dan wij is er kans dat er werkelijk iets kan veranderen.
De tentoonstelling van Kirchner in Bonn plaats het allemaal in perspectief: hoe we ook toen al leden aan de verkilling en vervreemding van de moderne tijd, hoe we werden verleid door de uitdaging die een denker als Nietzsche stelde, hoe we droomden van de terugkeer naar de natuur en de mogelijkheid van een nieuwe verbondenheid.


Stanley Brouwn, Voet, el, yard, drie blokken

This Way Brouwn

Ook in de jaren zestig was de droom van een nieuwe wereld hét grote thema. Stanley Brouwn was een van de grootheden van de Conceptual Art, een stroming die de eenheid van kunst en leven proclameerde en de wereld van alledag als werkterrein koos. This Way Brouwn uit 1964 is daar een iconisch voorbeeld van.
Maat en afstand waren de belangrijkste gegevenheden voor de onlangs overleden kunstenaar. Oftewel de maten van het lichaam gekoppeld aan de concrete aanwezigheid in de ruimte. Elementair, zuiver en mooi op een heel eigen manier.
Voet, el, yard, drie blokken is een werk uit de collectie van de Rabobank. Hoe verhouden we ons met de wereld? – maar dan zo feitelijk en zo helder mogelijk, onderworpen aan methoden van een kunst die zichzelf serieus wenst te nemen en die het niet met het publiek op een akkoordje gooit.
Brouwn was een van de drie van oorsprong Surinaamse kunstenaars die waren geselecteerd om Nederland te vertegenwoordigen op de komende Biënnale van Venetië. Een keuze die werd geannuleerd nadat de weduwe er bezwaar tegen maakte: de presentatie zou volledig in strijd zijn met de beginselen die haar man zijn leven lang had gekoesterd.
Behalve een navrante proeve van een nieuwe regentenmoraal – bestuurders die vluchten in de veiligheid van een politiek correcte stellingname – is de affaire ook een verhelderende demonstratie van wat identiteitspolitiek zo verkeerd maakt: het bestaan van een groot en geestrijk kunstenaar werd gereduceerd tot dat wat er wat hemzelf betreft nu juist niet toe deed, zijn Surinamer-, kleurling-, echtgenoot-, Amsterdammer- of wat-dan-ook-zijn. 

Diversiteit is het grote thema. Een ontwikkeling die met zich meebrengt dat er nauwelijks nog algemeen geldende criteria zijn, noch voor de kwaliteit van kunst, noch voor de vraag hoe ze moet worden afgebakend.
Maar als alles van iedereen is dreigt ook dan ook niet de grote gelijkschakeling? Wordt kunst dan niet een kwestie van mening of smaak, onderworpen aan de onverschilligheid van het persoonlijke of politieke belang.
De kwestie Brouwn laat zien welke gevolgen dit kan hebben. Wat er gebeurt als de intrinsieke waarden van de kunst ondergeschikt worden gemaakt, als de kunst wordt gereduceerd tot een illustratie van politieke en maatschappelijke thema’s en kwaliteit niet meer het criterium is.

Trump op de Biënnale?

Over politiek en kunst gesproken – én over Biënnale -: dé grote vraag wordt natuurlijk: hoe gaat de Trump administration van dit podium gebruik maken? Het feit alleen al dat de keuze van een kunstenaar of kunstenaars langer dan ooit op zich laat wachten voedt het wantrouwen. Zal Trump niet ook het grote goed van een vrije kunst aan zijn laars lappen?
Wat zal het worden? Gaat Trump op de Biënnale werkelijk van zich doen spreken? Of wordt het – net als dat al jaren het geval is in het Russische paviljoen – een min of meer waardevrije presentatie, die louter als spektakel werkt maar waar verder niemand zich aan kan storen?
Je moet hopen dat het ’t eerste wordt, dat er kunst wordt getoond die de zaak van het populisme werkelijk dient en die laat zien hoe de kracht van de verbeelding ook aan die kant kan worden ingezet. Heel benieuwd naar hoe zoiets zou kunnen uitzien.

Dat het persoonlijke en het nabije de toon zetten blijkt ook uit tentoonstellingen van oude kunst. Het grote historische verhaal maakt steeds vaker plaats voor human interest. 
Caravaggio en Europa combineert beide benaderingen: in een breed opgezet historisch overzicht van een van de belangrijkste vernieuwingsbewegingen in de Europese kunst komt het leven van echte mensen in de vroege zeventiende eeuw haast tastbaar nabij. Iets wat gezien het onderwerp van de tentoonstelling ook moeilijk anders kan.

Caravaggio, Graflegging, ca.1600

Caravaggio en Europa

De afstanden waren groot, alleen in Rome was zijn werk te zien, het begrip ‘communicatie’ was nog onbekend, en toch, in no time veroverde hij Europa: Caravaggio was de eerste wereldster van de kunst.
Wie voor een van zijn doeken staat zal het bevestigen: Caravaggio is een kunstenaar die de tijd bijna letterlijk opheft. Waar oude meesters je doorgaans naar een vreemde, verre wereld verplaatsen, is dat bij hem eerder omgekeerd: het verleden wordt overgeheveld naar het nu, of beter gezegd naar een ruimte waarin het onderscheid tussen toen en nu is opgeheven. Wat je hier ziet is het leven zelf, zó dichtbij en zó tastbaar dat alle andere noties vervagen.
De titel van de tentoonstelling mag dan enigszins misleidend zijn – de meester zelf is maar met twee doeken present -, de kwaliteit van het gebodene is daarom niet minder. Als een breed opgezet en rijk overzicht van het caravaggisme, zoomt Caravaggio en Europa in op het eerste ‘isme’ van de moderne tijd, de vernieuwingsbeweging die overal in Europa het opwindende begin van een nieuwe tijd markeert.
In Nederland kennen we vooral de Utrechtse exponenten ervan, Hendrick ter Brugghen, Dirck van Baburen en Gerard van Honthorst, alledrie schilders die in de vroege jaren van de zeventiende eeuw een tijdlang in Rome verbleven en daar ‘aan den lijve’ de invloed van de grote meester ondergingen.

David Lynch, At 3 A.M. I Am Here With The Red Dream, 2013

Someone Is In My House

Ook in het werk van David Lynch is de ervaring van het bestaan hét grote thema. Met schilderijen, of beter gezegd reliëfs die als grote kijkdozen werken, schept de beroemde filmmaker beelden die beklemmend en bevrijdend tegelijk zijn. Kunst van een grote intensiteit, kunst die ontroert – dat soms ook -, maar vooral ook kunst die de ongrijpbaarheid en absurditeit van het bestaan onontkoombaar dichtbij brengt.
Someone Is In My House is de treffende titel van de tentoonstelling. We betreden een schaars verlicht interieur – het geldt voor de tentoonstellingsruimte evengoed als voor de getoonde werken -, en komen binnen in de persoonlijke, psychische ervaringsruimte van het bestaan, vormgegeven als een theaterpodium gevuld met objecten, woorden en figuren.
Of we zijn kunst ook hadden leren kennen als hij geen beroemde cineast was geweest? Waarschijnlijk niet, daarvoor is het werk te weinig onderscheidend. Lynch is een verdomd goede kunstenaar, maar zeker geen vernieuwer. Eerder iemand die vrijelijk put uit het werk van zijn grote voorbeelden.
Maar is hij daarmee niet juist ook een typische kunstenaar van onze tijd? En als zodanig wel degelijk een voorloper? Een kunstenaar die lak heeft aan het dictum van originaliteit en die vrij van elke opgelegde druk de weg van zijn persoonlijke intuïtie volgt? En dat met grote toewijding doet.

Lily van der Stokker, Grandmother Van der Stokker and Some Little Kids, 2018

Kusje niets ja

Hoe vreemd het ook mag klinken maar het verhaal van Lily van der Stokker sluit hier naadloos bij aan. Van dezelfde generatie als Lynch maar vanuit een totaal andere achtergond, staat ook de Bredase voor een kunst die het persoonlijke voorop stelt en die zich radicaal verzet tegen alle dwang en gezag.
Ik moet eerlijk bekennen: geen kunstenaar die zozeer op mijn zenuwen werkt als Lily van der Stokker. Ik ken haar werk al zeker twintig jaar en iedere keer als ik ermee wordt geconfronteerd – neem Kusje niets ja uit 1991 – krijg ik enorme jeuk. Wat volgens mij ook de bedoeling is. Lily mag zich dan wel voordoen als een vrolijk en onschuldig wezen, haar missie is niets minder dan de frontale aanval op alles wat mannelijk, abstract, intellectueel en afstandelijk is. Met andere woorden: de westerse canon zoals die tot ver in de twintigste eeuw zijn gezag liet gelden en nul ruimte liet voor Lily en haar seksegenoten.
Inmiddels nadert ze de pensioengerechtigde leeftijd en proeft ze al jaren het zoet van internationaal succes. En terecht. De tentoonstelling in het Stedelijk laat zien waarom. Door alle ironie, zelfspot en gecultiveerde tuttigheid heen wordt de hand zichtbaar van een kunstenaar die precies weet wat ze doet, die intelligent en tegendraads tegelijk is, die me nog altijd enorme jeuk bezorgt, maar die me evengoed – of juist daardoor? – overtuigt.

We sluiten af met een laatste vergelijking. Wat maakt de kunst van David Lynch zo goed? En waarom stellen de schilderijen van Raquel van Haver mét al hun power uiteindelijk toch teleur? Hoe komt het dat we niet om Lily van den Stokker heen kunnen en meteen overtuigd zijn van de kwaliteit van een nieuwkomer als Thom van Rijckevorsel?
Kwaliteit is blijkbaar toch iets universeels, iets dat meer te maken heeft met het hoe dan met het wat, dat de waan van de dag overstijgt en evengoed van toepassing is op de kunst van eeuwen als op die van nu. Uiteindelijk is de kracht van de verbeelding het enige dat kunst heeft te bieden.
Nog iets dat uit ons verhaal duidelijk wordt: de westerse oftewel de Europese canon staat van alle kanten onder druk, van binnenuit evenzeer als van buitenaf. Bij vrijwel alle besproken kunstenaars wordt benadrukt dat ze ‘buiten de mainstream’ staan of ‘het gezag van de gevestigde orde tarten’. Het Bonnefanten richt zich naar eigen zeggen op ‘de verborgen canon’ en ook het Stedelijk profileert zich nadrukkelijk als een podium dat een alternatief biedt voor de ‘Euro-Amerikaanse canon’ .
Heel vreemd eigenlijk: de gloriedagen van die canon liggen immers al ver achter ons. Is er überhaupt nog iemand mee bezig? Niettemin lijkt haar gezag groter dan ooit, niet als een reëel bestaand artistiek ideaal, maar wel als de belichaming van alles wat de kunst van nu niet wil zijn.