Vorig jaar nog maakte hij in Tilburg grote indruk met zijn familieportretten (zie Thomas Struth: Familienleben), nu schrijft hij (kunst-)geschiedenis met een groot overzicht in K20 in Düsseldorf. Thomas Struth toont er de vruchten van vijfendertig jaar fotografie op het allerhoogste niveau. Van de kleine zwart-wit-studies waar het in de late jaren ’70 allemaal mee begon tot aan de vaak enorme kleurenfoto’s van de laatste jaren.

Struth, Thomas, Düsselstrasse, Düsseldorf, 1979 / Sommerstrasse, Düsseldorf, 1980
In zijn vroege werk is hij nog helemaal de leerling van Bernd en Hilla Becher, de grondleggers van de Düsseldorfer Schule. Aan hen ontleent hij de esthetiek van de neutrale blik, van hen ook is de onderwerpkeuze.
Zoals straten in Düsseldorf. Lege, volkomen nietszeggende, anonieme straten. Een onderwerp dat geen enkele aanspraak op welke betekenis of schoonheid dan ook kan maken, waar iedereen langs doorloopt of erger nog, hét toonbeeld van lelijkheid in ziet. Maar ook een onderwerp dat, op de goede manier in beeld gebracht, juist dankzij deze tekortkomingen, uitnodigt tot intens kijken. En je doet beseffen dat in de daad van het kijken de mogelijkheid van een nieuwe betekenis besloten ligt.
De jonge Thomas Struth presenteert ze in serie, zwartwit gefotografeerd in een neutraal licht tegen een vlakke grijze hemel. Helemaal leeggemaakt, zonder mensen, zonder verhaal. Uitgewrongen, pure beelden die je in je verbeelding weer helemaal opnieuw kunt invullen.
Dat het latere werk een deel van deze kwaliteiten verliest, meer visueel spektakel biedt en conceptueel minder streng is, laat onverlet dat de fotograaf ook dan overtuigt met beelden die feitelijk en zuiver zijn, die wars zijn van alle behaagzucht en telkens weer met nieuwe ogen zijn waargenomen.

Thomas Struth, Dry Dock, DSME Shipyard, Geoje Island, 2007