
Mona Hatoum
Een zonnige, frisse zaterdagochtend in Parijs. Wandelend naar het centrum werd ik bij het Luxembourg staande gehouden door twee vriendelijke studenten die bezig waren met een onderzoek. Wat ik vond van het idee om de laatste zondag van september uit te roepen tot jaarlijkse autovrije zondag? Ik sputterde dat ik geen Parijzenaar ben en dat het met mijn Frans behelpen is, maar dat werd meteen weggewoven. Zou ik me kunnen voorstellen hoe Parijs eruit zou zien zonder auto’s? Welzeker, want in Nederland hebben we in de jaren zeventig tijdens de crise de petrol nog autoloze zondagen gehad en dat was heel leuk. Maar aan de andere kant: is Parijs met al zijn avenues en boulevards niet juist ook ontworpen als een stad voor het verkeer? Wat zou ze zijn zonder? Even viel er een stilte en met een snelle blik van verstandhouding maakten de jongens duidelijk dat ze geen zin hadden om deze weg in te slaan. Ze bedankten me hartelijk.
Een lichaam zonder bloedsomloop, zoiets toch?
Ik was op weg naar het Centre Pompidou voor de grote solo van Mona Hatoum, de Palestijns-Libanese-Britse kunstenares die al meer dan twintig jaar aan de weg timmert met indringend werk waarin ze beelden van onze geglobaliseerde wereld vervlecht met haar persoonlijke ervaringswereld.
Meteen bij binnenkomst werd ik bij de lurven gepakt. Stel je voor: de volledig beglaasde en stutloze ruimte van het museum, met, vanaf de zesde verdieping, dat geweldige uitzicht over Parijs en dan, in het tegenlicht op de vloer, een gigantische wereldkaart van duizenden twinkelende glazen bollen. Verderop een vierkant rood tapijt van gevlochten elektriciteitsdraden, uitwaaierend in een cirkel van honderd en meer lampen. Of in een kleinere, met draden afgesloten ruimte een tafel met geëlektrificeerd metalen keukengerei, knetterend en oplichtend. Allemaal even uitgepuurd als doorwrocht. Mona Hatoum is een kunstenaar die het duidelijk niet op een akkoordje gooit en die je met haar vakmanschap voortdurend bij de les houdt.
Waarom hield ik dan toch mijn twijfels? Dat het teveel goed bedoelde ideeënkunst is en dat deze in al zijn doorwrochtheid – of juist daardoor – toch ook aan bloedarmoede lijdt?

Mona Hatoum
Misschien komt het wel door Picasso. Want voor hem ben ik per slot van rekening in Parijs. Tien dagen op stap met de schildergod laten je niet onberoerd. Als er één ding is waar hij niet van beticht kon worden dan is het wel goede bedoelingen. Maar oh god, één schetsje van zijn hand en al het werk Mona Hatoum wordt opeens braaf geploeter.
Tijdens de lunch realiseerde ik me dat het niet eens zozeer het eendimensionale ervan was en ook niet de artistieke armoe. Wat me in het werk van Mona Hatoum het meest hindert is dat ik in een keurslijf wordt gedwongen. Dat mijn begaanheid met het lot van de mensheid als gegeven wordt voorondersteld. En dat ik, staande voor een manshoge, felrode neon globe, geacht word gefascineerd te zijn door dat wat het werk in al zijn eenvoud verbeeldt: de wereld als één grote brandhaard.