
Met geen periode is onze tijd zo verwant als met de negentiende eeuw.
Een gedachte als deze dringt zich vanzelf aan je op als je wandelend vanuit het historische centrum van Rome terecht komt op de Piazza Cavour, een groot plein in een deel van de stad dat in stijl en opzet veel weg heeft van Parijs.
Het plein wordt beheerst door het Paleis van Justitie, een gigantisch bouwwerk in de typisch laat-negentiende-eeuwse, wat overdadige en veruiterlijkte classicistische stijl. Palazzaccio is de bijnaam die de Romeinen er al gauw aan gaven; het harde –accio als uiting van hun afkeer. En inderdaad, een gebouw als dit gold lange tijd als typisch product van een eeuw die behalve talrijke ongeloofwaardige pogingen om historische modellen nieuw leven in te blazen, niet veel bijzonders aan architectuur heeft voortgebracht.
Echter, wat we eerst als gebrek zagen is opeens een pre geworden. In Rome kun je fraai zien hoe het werkt. Waar de klassieke historische bouwwerken getuigen van het natuurlijke zelfbewustzijn van een orde die zichzelf niet hoeft te verantwoorden, is het Paleis van Justitie de verbeelding van moderne twijfel. Het is de projectie van een droom over verre oorden, over oude en gelukkige tijden, kortom van alles dat we zouden willen zijn maar alleen in de verbeelding kunnen realiseren.
Hollywoodarchitectuur zou je kunnen zeggen. Geen bouwkunst voor de eeuwigheid, het had ook iets anders kunnen zijn. Maar prikkelt dat niet juist ook de verbeelding? Samen met de palmen ervoor weet het Palazzo della Guistizia zelfs op een koude en regenachtige winterdag aan het Piazza Cavour een exotische, tropische glans toe te voegen. De klassiekers daarentegen staan somber en nors te wachten op betere tijden.