
Christopher Wool, Untitled, 2011, 305 x 245 cm
Om er speciaal het vliegtuig voor te nemen is ook alweer zoiets, maar dat de tentoonstelling van Christopher Wool een eigenlijk niet te missen hoogtepunt is, lijkt me duidelijk.
Vreemd hoe het met de kunstenaar is gegaan. Een naam had hij al lang, maar pas sinds een jaar of vijf heeft hij de status van een echte grootheid. Met als ijkpunten de uitgave van een grondig gedocumenteerde monografie, vorige jaar nog pas, en nu dus een grote overzichtstentoonstelling in het Guggenheim in New York. Momenten overigens, die niet zonder risico zijn, zeker voor een kunstenaar die pas 58 is. Bijgeschreven worden in de geschiedenis is mooi, maar wordt het boek daarmee niet ook gesloten?
Het zij zo, ook Christopher Wool heeft het niet voor het kiezen.
Zou die golf van verhevigde belangstelling met de crisis te maken kunnen hebben? Ik denk het wel. Hoezeer ook een kunstenaar van nu, Wool heeft zich nooit laten meevoeren door de waan van de dag. Daarbij is hij altijd een pure schilder gebleven, dat wil zeggen een kunstenaar die zich met de geschiedenis verhoudt en staat voor een zekere continuïteit. In dezelfde periode dat Jeff Koons en Damien Hirst een op hol geslagen wereld een caleidoscopische spiegel voorhielden, richtte hij zijn aandacht op dieper gewortelde vragen.

Christopher Wool, Untitled, 2011, detail
Zoals: hoe worden we in ons kijken naar een schilderij gestuurd door de wereld om ons heen? Door dicht aan te sluiten bij de taal van technisch geproduceerde beelden, slaat Wool een brug tussen het persoonlijke domein en de publieke ruimte, tussen de authentieke artistieke expressie en de generieke beeldtaal van de massacultuur. Hoewel ze ogen als doorleefde, persoonlijke uitspraken zijn zijn schilderijen niet zozeer scheppingen als wel gebeurtenissen. Ze zijn niet gemaakt maar ontstaan.
Om de schilderkunst een nieuw leven te geven moet je bereid zijn haar op te heffen. Het is deze paradox die de grondslag van Wools schilderkunst vormt. Wat het werk extra diepte geeft is de wijze waarop de geschiedenis erin resoneert. Vrij uitvloeiende verf op een groot doek roept altijd het beeld van een Pollock op. Een raster van geschilderde punten is hét handelsmerk van Roy Lichtenstein. Een maat voor de grootheid van Wool is dat deze verwijzingen zijn werk verrijken maar de status ervan op geen enkele manier lijken te raken. Het blijft 100% Wool.

Christopher Wool, Untitled, 1987
Een apart hoofdstuk van het oeuvre vormen de woordschilderijen. Ook heel sterk. Een afgeronde serie waarvan het allereerste werk al het hele programma aangeeft. Vijf keer hetzelfde woord, PLEASE, uitgevoerd in geblokte kistletters. Een krachtige, zuiver functionele typografie die in alle opzichten diametraal staat tegenover de inhoud. Zozeer verzelfstandigd als vorm dat de letters bijna hun functie als teken verliezen en abstracte elementen worden.
Ik schreef al eerder over de kunstenaar: zie WOOL
Misschien toch maar naar New York? Het kan nog tot 22 januari
Christopher Wool, Guggenheim New York, tot 22 januari