
Vanaf de Piazzale Michelangelo levert de kathedraal een schitterend gezicht op. Eenvoudig maar superieur beheerst hij het silhouet van de oude stad. Dit is de Dom zoals we hem graag zien en zoals hij ook meestal wordt afgebeeld. Van de klokkentoren als verticale as gaat je blik over het horizontale lichaam van het schip om uit te komen bij de machtig oprijzende koepel van Brunelleschi. Als een kroon op de stad markeert deze de plaats en het moment waar het ooit allemaal begon. Dit is het hart van Florence, de geboortegrond van de westerse kunst, de plek waar grootheden als Ghiberti, Brunelleschi en Masaccio een nieuw en schitterend avontuur begonnen dat pas in onze tijd zou eindigen. Natuurlijk, alles wat je weet draagt bij aan de grootsheid van dit gezicht. Maar hoe vaak je er ook al gestaan hebt, telkens weer ben je diep onder de indruk.
Hoe anders is het als je er voor staat.

Mag je zoiets wel zeggen? Dat je een van de beroemdste gebouwen ooit een draak vindt? Dat het wat jou betreft een van de duidelijkste illustraties is van het misverstand dat in de kunst altijd weer op de loer ligt, dat schoonheid iets te maken zou hebben met grote afmetingen en dure materialen, met technische verfijning en rijke versiering, met al die kwaliteiten dus waar de meeste gidsen je mee om de oren slaan maar die er uiteindelijk niet toe doen.
Geen gebouw laat dit beter zien dan de Dom van Florence. Je staat ervoor en je denkt: groot is mooi en veel is lekker, veel meer valt er niet van te maken. Wat een overdaad en wat een vertoon.